Afhalen:
Bestellingen van minder dan 300€ zijn af te halen op 30 november op het door jou gekozen verdeelpunt. Lees zeker ook onze tips bij afhalen, verder op deze pagina.
Bestellingen van meer dan 300€ worden in de gemeenten van het Regionaal Landschap gratis aan huis geleverd, met uizondering van de gemeenten Denderleeuw, Geraardsbergen en Horebeke waar geen thuisleveringen mogelijk zijn.
Plaatsen voor afhaling per gemeente:
Bij het kiezen van fruitbomen is smaak vaak het belangrijkste criterium. Hou echter ook rekening met het tijdstip van rijping om een spreiding van je oogst te bekomen en de mogelijkheid om het fruit langdurig te bewaren. Info per fruitras vind je terug bij de Nationale Boomgaardenstichting (https://www.boomgaardenstichting.be/index.php/advies/fruitfiches). Zorg ook voor bestuivers. Bij de meeste appel- , peer-, pruim- en kersensoorten moet er eerst een kruisbestuiving plaatsvinden om vruchten te bekomen. Iedere variëteit heeft zijn eigen lijst van geschikte bestuivers, terug te vinden in de bestuivingstabellen (pdf document). Als er in de buurt van je tuin geen of weinig andere fruitbomen staan is het aangeraden om hier bij de samenstelling van je boomgaard rekening mee te houden.
Hou er rekening mee dat plantgoed vrij omvangrijk kan zijn. Haagplanten met wortel meten algauw een meter, hoogstam(fruit)bomen kunnen met inbegrip van wortels en takken algauw vier meter lang zijn. Voorzie dus een geschikt transportmiddel.
Bescherm de wortels van je bomen en struiken bij het vervoeren altijd tegen uitdrogen, ook voor korte afstanden. De kleine wortelhaartjes zijn immers zeer gevoelig aan uitdroging.
Zeker als het plantgoed in een open aanhangwagen vervoerd wordt is het belangrijk de wortels tegen zon en rijwind te beschermen met een jutezak of plastic zak. Grote wortels die niet in een plastic zak passen, bijvoorbeeld van hoogstambomen, wikkel je in een plastic dekzeil. Zorg ervoor dat het dekzeil tijdens het rijden niet los kan komen.
Vervoer je grote bomen in een kleine aanhangwagen? Vermijd schade aan de stam. Leg de stam niet onbeschermd over de rand van de aanhanger, maar wikkel jute of een oud deken rond de stam. Zo schuurt de stam niet over de rand en raakt hij niet beschadigd.
Bij aankomst leg je de planten ook best beschut, met de wortels afgedekt tot je daadwerkelijk gaat aanplanten. Ga je niet nog de dag zelf aanplanten? Dan zit er maar één ding op: de planten inkuilen. Inkuilen betekent dat je de wortelkluiten van veel planten samen in een ondiepe kuil zet en afdekt met een flinke hoop aarde. Op die manier zijn de wortels beschermd tegen uitdroging en eventuele oppervlakkige vrieskou.
Wat heb je nodig:
Aanplanten: wanneer
Plant liefst nog op de dag van de afhaling. Kan je niet direct planten, bewaar je plantgoed dan door het in te kuilen. Graaf een ondiepe kuil of plantsleuf en leg de wortels er in onder een hoek van 45 graden. Bedek alle blote wortels met de losgewerkte uitgegraven grond en geef wat water zodat de afdekkende aarde goed aansluit. Plantgoed in potten (klimop, braam, klimplanten,…) hoeft niet ingekuild te worden maar voorkom dat de potjes volledig uitdrogen. Hou de inkuilperiode zo kort mogelijk en stel nooit langer uit dan tot midden maart, wanneer de sapstroom terug op gang komt.
Plant dan bij voorkeur bij vochtig of regenachtig weer en vermijd het planten bij schrale wind of vorst. Zo vermijd je uitdrogen en vorstschade bij fijne wortels.
Aanplanten: plantafstand
Voor een haag plant je 4 à 5 plantjes per lopende meter. Voor een lossere heg volstaan 2 tot 3 planten per meter. Voor een houtkant voorzie je minstens twee rijen met telkens een meter tussen. Ook de afstand tussen twee planten in de rij bedraagt 1 meter. Een vogelbosje vraagt dan weer 4 à 5 rijen planten met telkens 1 plant per m². Na enkele jaren kan een uitdunning zich opdringen.
Het veldwetboek regelt de officiële plantafstanden. Hagen en heggen die niet hoger worden dan 2 meter plant je op een halve meter van de perceelgrens. Indien je op de grens wil planten (een gemeenschappelijke haag) is de toestemming van de aanpalende eigenaar vereist. Zo’n overeenkomst zet je best op papier.
Voor hoogstambomen en fruitbomen: 10 meter onderlinge afstand. Hoogstammige bomen en houtkanten die hoger worden dan 2 meter moeten volgens het veldwetboek minstens twee meter van de perceelsgrens staan.
Voor bomen die er al langer staan dan 1 september 2021 (de datum waarop nieuwe regels van het Burgerlijk Wetboek van kracht werden) gelden nog steeds de oude regels. Bovendien zijn er dan een aantal uitzonderingen van kracht. Meer info hierover op mijntipsenadvies.be
Aanplanten: hoe
Voor hagen en heggen graaf je een plantsleuf of greppel van 40cm diep en 40cm breed. Zorg ervoor dat de grond onderaan de sleuf goed losgemaakt is en verdeel de planten gelijkmatig langs de sleuf.
Spreid de wortels van de planten op de bodem van de sleuf. Te lange wortels niet omplooien, maar met de snoeischaar bijknippen of het gat vergroten. Vul de greppel voor ongeveer de helft met verkruimelde aarde. Schud de planten even op, zodat de aarde goed tussen de wortels valt en zet de planten mooi op een rij. Vul de rest van de sleuf geleidelijk aan op met losgewerkte aarde en trek de platen voorzichtig omhoog zodat de planten even hoog komen als in de kwekerij (te zien aan de verkleuring op de stam).
Plant je een gemengde haag of heg, dan is het best om de verschillende soorten niet kriskras door elkaar te planten. De sterkst groeiende soorten zouden de minder sterke immers kunnen overgroeien. Je plant de dus best in kleine groepjes van drie à zes gelijksoortige planten aan. Om een dichte haag te bekomen (behalve bij beuk en haagbeuk) knip je na de aanplant een paar centimeter van de takken en twijgen af. Dit stimuleert de vertakking en een beter verdichting van de haag.
Voor bomen en fruitbomen graaf je een flink brede kuil waar de boomwortels ruim voldoende plaats hebben. Plooi de grote wortels niet om: je hebt kans dat ze dan gaan afsterven. Het is beter het plantgat nog wat breder te maken. Maak het plantgat echter niet te diep: de boom mag niet dieper geplant worden dan hij in de kwekerij stond (te zien aan de kleurovergang op de stam). Fruitbomen worden immers dikwijls geënt op een goed-wortelvormende onderstam. Als je de boom te diep plant, dan gaat de eigenlijke stam ook (minder goede) wortels vormen, en raken de onderzittende (goede) wortels afgesneden van de rest van de boom zodat de boom op termijn kan afsterven. Plaats tegelijk met de boom ook steunpalen in de plantkuil. Door de steunpaal tegelijk met de boom te planten voorkom je het beschadigen van de wortels. Een goede steunpaal hoeft niet meer dan anderhalve meter boven de grond uit te steken en hoeft niet dikker te zijn dan 6cm. Te lange steunpalen resulteren in een ‘luie’ boom die, als de steunpalen later weggehaald worden, alsnog kan ontwortelen. Plaats de steunpalen niet vlakbij de boom maar geef de stam voldoende ruimte om te verdikken. Gebruik bij voorkeur gummi boomband versterkt met canvas van zo’n 2,5cm breed. Vul vervolgens het plantgat met de fijngebrokkelde aarde (geen grote kluiten, en vooral géén verse mest want dan verbranden de wortels). Na het planten de aarde flink aandrukken en indien nodig wat begieten, maar overdrijf hier niet mee. |
Rest nog de boom te beschermen tegen rondlopende grazers met een beschermkooi. Het type kooi is afhankelijk van de diersoort die bij de bomen kan komen. Werk je met een kooi in kastanjehekwerk? Zorg dan zeker dat het hekwerk stevig in de grond vast zit door middel van enkele palen zodat het bij hevige wind niet kan omwaaien.
Water:
Bij langdurige droge periodes is het belangrijk om jonge aanplant geregeld overvloedig water te geven. Binnenkort vind je hier meer info over wat en hoe.
Een geschoren haag vergt minstens twee scheerbeurten in het groeiseizoen. Het onderhoud van een bloesem- en bessenheg blijft in het groeiseizoen beperkt tot wat wegsnoeien van hinderlijke takken, terwijl een wat grotere snoeibeurt tijdens het winterhalfjaar een te weelderige groei kan intomen. Het kappen van een houtkant gebeurt om de vijf tot tien jaar en geeft op dat ogenblik een serieuze portie gezond winterwerk. Zaag de stronken af tot op zo’n 15cm boven de grond. Uit de overblijvende slapende knoppen lopen in de lente nieuwe scheuten uit. Voor de rest is het onderhoud beperkt tot het wegsnoeien van hinderlijke takken. Een permanent bosje vergt eveneens weinig onderhoud.