Weet jij nog hoe het was om tientallen veldleeuweriken te horen kwetteren boven de akkers in juni? Zeggen de namen spiegelklokje, windhalm of akkerboterbloem je iets? Al gehoord over 'graan voor gorzen'?
Weet jij nog hoe het was om tientallen veldleeuweriken te horen kwetteren boven de akkers in juni? Zeggen de namen spiegelklokje, windhalm of akkerboterbloem je iets? Al gehoord over 'graan voor gorzen'?
Sinds de oprichting van Regionaal Landschap Zuid-Hageland in 2008 is de thematiek van akkernatuur een belangrijk onderdeel van haar werking. Het Haspengouwse open akkerlandschap tussen Riemst (aan de Maas) in het oosten en Hoegaarden in het westen is altijd een erg belangrijk gebied geweest voor akkervogels. De populaties van heel wat soorten zoals grauwe gors, veldleeuwerik en patrijs storten de voorbije decennia in. In Landen, Boutersem, Hoegaarden en delen van Linter, Tienen en Glabbeek worden in samenwerking met boeren, de jacht, de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en de Werkgroep Grauwe Gors (WGG) ononderbroken initiatieven genomen om deze en andere soorten er weer bovenop te krijgen.
De noodkreet van de Grauwe gors
Veldleeuwerik
Patrijs
Akkervogels zijn afhankelijk van de landbouw. Gedurende duizenden jaren pasten ze zich aan aan relatief kleinschalige landbouwpraktijken, waarbij een deel van het graan achterbleef op de akkers. Door de sterke mechanisatie komt nu de laatste graankorrel in de dorser terecht. Door schaalvergroting zijn hier erg veel kleine landschapselementen zoals hagen, solitaire bomen… verdwenen. Landwegen werden verhard en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen nam enorm toe. Al deze veranderingen samen veroorzaakte een enorme achteruitgang van heel wat akkervogels. Een voorbeeld is de veldleeuwerik. Enkele decennia geleden was dit nog een van de meest voorkomende vogelsoorten in landelijk gebied. In de afgelopen 50 jaar nam de populatie af met 96% in Nederland. Dit is een verlies van bijna 1 miljoen broedparen! Een ander voorbeeld is de grauwe gors. Deze telt nog enkele honderden exemplaren in heel Vlaanderen; in Nederland is deze soort verdwenen.
Het komt er op aan om voldoende voedsel te voorzien in zomer en winter, nestgelegenheid te creëren en landschapselementen als vlucht- of uitkijkplaats in te richten.
Voor dergelijke acties richten we samen met een aantal partners de aandacht op vier zogenaamde ‘focusgebieden’. De VLM voorziet er voor de zomer en de winter middels beheerovereenkomsten (BO’s) met landbouwers voedsel en nestgelegenheid. De periode februari-maart wordt ook wel de ‘hunger gap’ genoemd. De werkgroep grauwe gors (WGG) speelt in op dit probleem en heeft inmiddels een gerenommeerde reputatie opgebouwd door het jaarlijks bijvoederen met graan. Met deze maatregelen blijkt dat relatief stabiele, maar evenwel kleine populaties van de meeste algemene akkervogels in de focusgebieden kunnen stand houden. Om op langere termijn tot leefbare en stabiele populaties te komen, blijken bijkomende én breder gedragen initiatieven nodig. Er zijn specifieke inspanningen nodig voor kritische soorten waarvan de populaties precair blijven, waaronder de grauwe kiekendief (Natura 2000 soort) en grauwe gors.
Bijvoederen met graan in Outgaarden
Vanuit het regionaal landschap trachten we onder meer de BO’s in een bredere kijker te plaatsen. Hierbij laten we gemeentebesturen, administraties, de jachtsector en omwonenden op terrein zien wat er aan de hand is en waarom maatregelen nodig zijn. In 2013 werd i.s.m. het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren een breed akkervogelsymposium opgezet om alle actoren (tot over de taalgrens) bij elkaar te brengen en te brainstormen over nieuwe mogelijkheden. Dat resulteerde o.m. in de folder ‘Maatwerk voor akkervogels’. We realiseerden een ‘akkervogelkalender’ die landbouwers inzicht geeft in het hoe en waarom van de BO’s. Samen met de bedrijfsplanner van de VLM nodigden we hen uit om met de verrekijker in de aanslag de akkers op te gaan. Op die manier worden resultaten zichtbaar en ervaringen uitgewisseld.
Het blijkt echter noodzakelijk om bredere doelgroepen te betrekken door multifunctionele maatregelen te nemen: onder landschapsverfraaiing voor de recreant schept nieuwe kansen. Zo werd in 2015 met het project ‘Brakouter Beeldig’ bijna 4 km bloemrijke graanranden ingezaaid in het uitgesterkte akkerlandschap ‘Brakouter’. Dit via financiering door de stad Landen en medewerking van zes landbouwers. Deze liggen langs assen voor fietsers en wandelaars zodat passanten er maximaal van kunnen genieten. Bovendien zijn het ideale nest- en schuiloorden voor vogels. In het gebied ‘Plateau Walsbergen’ (Linter) worden in 2016 opgaande elementen voorzien. De eerste proefpercelen werden aangelegd in het kader van de verplichte vergroeningsmaatregel door boeren. De zaden van de ingezaaide Japanse haver blijven tot in het voorjaar in de aren en dienen als vogelvoedselgewas. Er is ook oog voor typische akker(on)kruiden, die in Vlaanderen vaak teruggedrongen zijn tot resthoekjes of helemaal uit het akkerlandschap verdwenen zijn. In samenwerking met de Werkgroep Grauwe Gors, Natuurpunt en de provincie worden kruidenrijke akkertjes geoogst en elders ingezaaid.
Vele zaken stemmen ons hoopvol. Landbouwers leren de soorten kennen en ‘gekend is bemind’, grauwe kiekendieven blijken stilaan terug blijvers, en met het recent goedgekeurde ‘Soortbeschermingsplan grauwe kiekendief’ krijgen we mogelijk nieuwe handvaten om van de stakkers van de akkers terug helden van de velden te maken.