Beleven

Fietslus: les je dorst naar water

Een verfrissende fietslus langs verrassende waterinitiatieven. Ontdek hoe wij samen met jullie bouwen aan een klimaatrobuuste en waterrijke toekomst.



Startplaats

Startplaats

25 km

Afstand
Delen

Fietslus: les je dorst naar water

Tijdens deze fietstocht krijg je een diepgaand inzicht in de inspanningen die we leveren om waterbeheer te optimaliseren, de biodiversiteit te ondersteunen en onze leefomgeving beter bestand te maken tegen klimaatsverandering. Je fietst langs verschillende locaties waar concrete projecten zijn uitgevoerd of nog in ontwikkeling zijn. Informatieborden langs de route voorzien je van gedetailleerde uitleg over de achtergrond, de doelstellingen en de impact van elk project.

De projecten variëren van grootschalige natuurherstelinitiatieven tot innovatieve oplossingen voor wateropvang en droogtebestrijding. Zo leer je onder andere hoe we beken en waterlopen herstellen, natte natuurgebieden inrichten en landbouwgronden duurzaam beheren om wateroverlast en verdroging tegen te gaan.

De fietslus is ongeveer 25 km en kan je vrij fietsen.

Je kan de route ook begeleid fietsen op 29 maart. Om deel te nemen aan deze activiteit dien je je in te schrijven via onze website onder het item 'Activiteiten'. 

>> Ik download de kaart >> Ik volg de route via Google Maps

 

 

© RLHP
© RLHP

   

Beverhoutsveld

Tijdens de eerste 4 stops fiets je door het Beverhoutsveld. 

Het Beverhoutsveld is een gebied van ongeveer 550 ha en bevindt zich op de grens van Beernem, Oostkamp en Brugge. Het beverhoutsveld is zo goed als onbebouwd. Beernem stelt 330 ha ter beschikking aan 90 Beernemse landbouwers. De gronden in beheer van Oostkamp worden ter beschikking gesteld aan Oostkampse landbouwers. De Oostkustpolder beheert het watersysteem.
Het gebied wordt gekenmerkt door een nat, overstroombaar gedeelte in de noordelijke helft en een droog, zandering gedeelte in de zuidelijke helft. Door het gebied lopen 2 beken die via de polderwaterloop (de Hoofdsloot) uitmonden in het kanaal Gent-Brugge.

Ook hier laat de invloed van de voorbije droge zomers zich voelen. Om verdere verdroging in het Beverhoutsveld tegen te gaan, werken de partners rond de optimalisatie van het watersysteem, de waterkwaliteit, het landbouwlandschap, bodemoptimalisatie en landschap- en natuurontwikkeling en dat allemaal binnen een gedragen, gebiedsgerichte samenwerking.

© RLHP
Stop 1: Herstel van een veldvijver 

Veldvijvers zijn eigen aan het Beverhoutsveld. Het gebied rond deze veldvijver is aangeduid als Natura 2000 - gebied. Water zal hier zeldzame planten en dieren opnieuw kansen geven: 

  • in een bestaande depressie graven we binenkort een veldvijver uit die in de winter tot 1 ha groot kan zijn
  • we doen aanpassingen aan het grachtenstelsel op de omliggende percelen
Informatieposter

© RLHP
Informatieposter
Stop 2: Plaatsen van een regelbare stuw

Het landschappelijk waardevol agrarisch gebied in Beverhoutsveld is zo goed als onbebouwd. Je kan er twee zones in onderscheiden: een nat, overstroombaar gedeelte in de lager gelegen noordelijke helft en een hoger gelegen, droog en zanderig gedeelte in de zuidelijk helft. Door regelbare stuwtjes te plaatsen in de hogergelegen zone, kan het water ter plaatse gehouden worden en krijgt het de tijd om in de bodem te dringen en de grondwatertafel aan te vullen. Weilanden en akkers worden zo van water voorzien.  

Een stuwtje kan ook water sturen naar een andere waterloop zodat bepaalde zones bij wateroverlast ontlast kunnen worden. 

De stuwtjes worden geplaatst op waterlopen in beheer van de Oostkustpolder. De Oostkustpolder is verantwoordelijk voor de bediening van de stuwtjes.

Regelbare stuwtjes

  • houden water tijdelijk vast  bij droge periodes. Het water krijgt tijd om in de bodem te dringen en de grondwatertafel aan te vullen.
  • voeren water af bij wateroverlast

© RLHP
Informatieposter
Stop 3: Verandering van oeverprofiel (herprofilering)

In het Beverhoutsveld krijgen enkele oevers een nieuw profiel. Voordelen van herprofilering:

  • betere waterkwaliteit
  • natuurlijke begroeiing
  • grotere bergingscapaciteit bij hoge waterstand

Bij herprofilering laten we oevers schuin aflopen of geven we ze een getrapt profiel. Bij een schuine oever is er een geleidelijke overgang van het land naar de waterloop. Water krijgt dus meer ruimte als de waterstand stijgt. Maar ook planten en dieren halen hun voordeel uit schuine oevers: de waterloop wordt toegankelijker. 

Bij een getrapt profiel wordt een zijde van de waterloop wat verlaagd. Bij hoge waterstand zal het water meer ruimte krijgen en niet overstromen op de percelen langs de waterloop. We onderscheiden: 

  • een plasberm, een oever waar jaarrond water net overvloeit
  • en een drasberm, een oever waar alleen bij hoge waterstand water overvloeit (zie schets)

De schets toont een voorbeeld van een drasberm. Door de wisselende waterstand zullen er andere oeverplanten kunnen groeien dan in de waterloop. Wanneer deze planten in contact komen met water, filteren ze het water en de bodemdeeltjes met hun wortels. Hierdoor verbetert de waterkwaliteit.


© RLHP
Informatieposter
Stop 4: Een waterbuffer dankzij peilgestuurde drainage

Peilgestuurde drainage is een ideale maatregel in het vlakke Hout- en Polderland met z'n lichte grond. Drainage van akkers is noodzakelijk om gewassen op nattere akkergrond te laten ontkiemen en groeien. Met peilgestuurde drainage regel je de uitlaat van de drainagebuizen naar de gracht. 

Door in het voorjaar de drainagebuizen open te zetten, voer je water af van het land. Het land wordt droger en bewerkbaar. Na de veldwerkzaamheden mag het waterniveau opnieuw stijgen. De bodem houdt dan langer water vast waardoor gewassen vlotter water en nutriënten kunnen opnemen. Bij aangekondigde periodes van extreme regenval, zal de landbouwer het waterpeil enkele dagen op voorhand  verlagen. Zo fungeert het perceel als een waterbuffer.


© RLHP
Informatieposter
Stop 5: Ecologisch beheer van een waterloop

Bij traditioneel onderhoud van waterlopen wordt oevervegetatie en overtollig slib op regelmatige basis uitgegraven met een kraan. Deze vorm van onderhoud richt zich op het snel afvoeren van water en het voorkomen van verstoppingen maar kan negatieve gevolgen hebben voor de waterkwaliteit en de biodiversiteit. Ecologisch beheer van waterlopen is zoeken naar een evenwicht tussen optimale waterafvoer en -kwaliteit in functie van natuurbehoud.

Een natuurlijke waterloop herken je aan de planten en de schuine oevers.

Planten filteren het water. Ze verbeteren de waterkwaliteit en verhogen de biodiversiteit: meer planten, meer bodemdiertjes, meer amfibieën, meer vissen, meer insecten, meer vogels. Bovendien beschermen de (wortels van) planten de oevers tegen erosie en droogte, wat ook goed is voor de landbouwproductie.

Schuine oevers laten meer begroeiing toe en maken de waterloop toegankelijker voor amfibieën, insecten en vogels.

De Bornebeek wordt beheerd door de Provincie West-Vlaanderen. Deze natuurlijk meanderende waterloop werd tot voor kort traditioneel onderhouden. Op vraag van de provincie, test het Regionaal Landschap Houtland & Polders in dit stukje beektraject ecologisch onderhoud uit.


© RLHP
Stop 6: Een poel als onderdeel van een landschapsplan

Een poel is een ondiepe waterplas die van nature ontstaat of wordt gegraven in vochtige gebieden.  Omdat een poel geen vijverfolie of stroming heeft, verandert de waterstand mee met de seizoenen.

Vroeger gebruikten landbouwers een poel als waterbron of als drinkplaats voor hun vee. Vandaag hebben poelen ook een ecologische en esthetische functie.  Onderhoud ervan is belangrijk om die functies te behouden.

Drie redenen om van poelen te houden:

  • een poel maakt het landschap gevarieerd en waardevol
  • een poel zorgt voor opvang en infiltratie van regen- en grondwater
  • een poel is de thuisbasis voor kikkers, salamanders, libellen en waterplanten

Deze poel maakt deel uit van een landschapsplan. Door verschillende groene en/of blauwe kleine landschapselementen aan te leggen, maken we de omgeving functioneel (veedrinkpoel, hoogstamfruitboomgaard...) en herstellen we het historische landschap.  

Informatieposter
© RLHP
Stop 7: Een poel als stapsteen in het landschap

(Spoor)wegen, kanalen, grote open vlaktes en woonkernen leiden tot versnippering van het leefgebied van heel wat soorten. Veel dieren en planten hebben daardoor moeite om zich te verspreiden. Natuurlijke elementen in het landschap, zoals bijvoorbeeld een poel, vormen 'stapstenen' die grotere bos- of natuurgebieden met elkaar verbinden. Deze elementen helpen soorten om zich te verspreiden.  

Belang van stapstenen:

  • stapstenen verbinden grotere bos- of natuurgebieden met elkaar
  • stapstenen zijn plaatsen met een lokale hoge en gevarieerde biodiversiteit in het landschap

Soorten krijgen hierdoor meer kansen zijn beter bestand tegen ziektes en klimaatverandering.  

Deze poel maakt deel uit van een landschapsplan en vervult in de eerste plaats een functie als veedrinkpoel. Maar de locatie van de poel is bijzonder en vormt een belangrijke stapsteen. Tussen de Bornebeek en de Hertsbergebeek liggen verschillende poelen waartussen waterafhankelijke diersoorten zich verplaatsen. Deze poel is de ontbrekende schakel in de keten van poelen die de Bornebeek met de Hertsbergebeek verbindt.  

Informatieposter
© RLHP
Stop 8: Reliëfvariatie voor een betere waterhuishouding

Subtiele hoogteverschillen in dit terrein werden de afgelopen jaar geaccentueerd en benut. Regenwater die op het terrein valt, wordt nu niet meer onmiddellijk afgevoerd maar stroomt nu van de hogere naar de lagere zones. Daar krijgt het water de tijd en ruimte om lokaal te gebruiken of om in de bodem te dringen en de grondwatertafel te voeden.

Daarnaast werden ook fruitbomen, houtkanten en knotbomen aangeplant. Houtkanten naast lokale grachten houden water langer vast, verminderen erosie en verbeteren de groeiomstandigheden voor de verschillende (fruitdragende) planten. Ideaal om bijvoorbeeld bestuivers aan te trekken. 

Informatieposter

© RLHP
Stop 9: De Keersluis van Beernem op het Kanaal Gent-Oostende

De verbreding van het kanaal Gent-Brugge in de jaren 1980, zorgde voor een verhoogd risico op overstromingen van Brugge en de omliggende gebieden. Net omwille van de hoogwaters in de jaren 90' met overstromingen in de binnenstand van Brugge werd daarom in 1995 een keersluis gebouwd waarbij de zware hefdeur naar beneden kan getakeld worden. Sinds de bouw van de Keersluis is de binnenstad niet meer onder water gekomen.

De Keersluis houdt reguleert samen met ander stuwsluiscomplexen de waterstand in trajecten van het Kanaal Gent-Oostende, de Ringvaart om Gent, het Afleidingskanaal van de Leie, de Leie, de Toeristische Leie en de Boven-Schelde.

Langs beide zijden van de sluis zijn verschillende wachtplaatsen voor schepen voorzien. Bij het sluiten van de Keersluis is er minstens 12 uur wachttijd totdat het waterpeil aan beide zijden weer min of meer gelijk is.

De keersluis van Beernem op het Kanaal Gent-Oostende is ontworpen door Hans Vandeweghe en werd door zijn iconisch ontwerp in 2000 bekroond met de Staalbouwprijs voor een innovatieve constructie die het gebruik van staal benadrukt. 

Het complex bevat daarnaast ook een stuw waarbij er bij hoge waterstanden net voldoende water kan doorstromen zodat het stroomafwaarts gebied niet te overstroomt.